Afgerond

1. Maak bij het opstellen van beleidsplannen en Woon- en Leefbaarheidsplannen een duidelijk onderscheid tussen realistische programmering van haalbare en financieel gedekte maatregelen enerzijds en financieel (nog) niet gedekte ambities anderzijds. Op deze wijze kan achteraf verantwoording worden gevraagd en afgelegd over de uitvoering van de geplande maatregelen.

2. Ontwikkel een strategie om de impasse als gevolg van de problematische verhoudingen met en tussen de Oost-Groninger gemeenten te doorbreken.
Onderzoek de mogelijkheid het aantal spelers per netwerk in de regio Oost-Groningen te reduceren door aan te sluiten bij de drie positief gewaardeerde culturele identiteiten die er in dit gebied al zijn: Oldambt, Westerwolde en de Veenkoloniën.
Overweeg om per deelgebied – en dus steeds met een beperkt aantal gemeenten – een (deel)Woon- en Leefbaarheidsplan vast te stellen.

3.  Zorg bij inhuur van bureaus die een deel van de provinciale regierol uitvoeren voor een duidelijke en welomschreven opdracht, die ingeperkt is qua kosten en tijd.
Voorkom dat bureaus een onafgebakende reeks opdrachten uitvoeren en zodanig verweven raken met de provincie en het werkterrein dat de provincie voor de beleidsvoering afhankelijk wordt van het bureau.

4. Sluit de fase van het subsidiëren van onderzoek naar en bewustwording van krimp af.
Leg meer nadruk op de ondersteuning van concrete uitvoeringsmaatregelen. Vermeld in de verantwoording van de bestede middelen duidelijk het eindproduct van de gesubsidieerde projecten (document, bijeenkomst, fysieke ingreep).

5. Zorg voor een periodieke meting van indicatoren om de effecten van het krimpbeleid in kaart te kunnen brengen, zoals leegstand, woningbouw, leefbaarheid. Maak daarbij waar mogelijk gebruik van beschikbare data en van methoden zoals die bijvoorbeeld in de Monitor van het Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta in ontwikkeling zijn.